GroenLinks bestaat 30 jaar. Het leek ons leuk om eens in de Zoetermeerse geschiedenis te duiken. Daarom zijn verschillende mensen met een GroenLinks-achtergrond geinterviewd. Dit gesprek is de vierde in een reeks.

“Tegen de stroom oproeien was soms heel vermoeiend, maar het is de enige manier om iets te bereiken”, zegt Marianne van der Zeeuw-Koppert, raadslid 1998 – 2004. Zij vindt dat Zoetermeer moet stoppen met de bouw van huizen en op het inwonertal: “Waarom niet?”

Door Cees Veltman

“Ik stemde een voorloper van GroenLinks, de PPR, en ben politicologie gaan studeren. Daarom heb ik praktijk gelopen bij de gemeente Zoetermeer: hoe komt gemeentelijk beleid tot stand? Bepaalt het college van burgemeester en wethouders dat of eigenlijk de ambtenaren? In het laatste geval is er voor de raadsleden en de burgers moeilijk zicht op te krijgen wie het beleid bepaalt. Ik zag nogal wat tegenstrijdigheden in het gemeentelijke beleid en organisatie. Ook dat ambtenaren dubbel werk deden omdat ze van elkaar niet wisten waar ze mee bezig waren. Hoe zit dat aan de politieke zijde, vroeg ik me af. Ik ben toen lid geworden van de steunfractie van de partij.

Ik merkte dat er bij beleidsbepaling weinig werd gekeken naar maatschappelijk draagvlak en dat persoonlijke belangen soms voorop staan, al was het alleen maar om herkozen te worden. Het ontbrak aan goed luisteren naar elkaar. Als raadslid vond ik het prachtig lid van de gemeenschap te zijn. Ik heb het werk met veel plezier gedaan, al was het tegen de stroom inroeien soms heel vermoeiend. Toch is dat het enige middel om iets te bereiken. Dat is wel een moeizame weg.

Ik stelde vast dat er sprake was van wanbestuur en te weinig controle op de organisatie en het bestuur en dat we daar als raad geen grip op kregen. Dat werd me door de collegepartijen niet in dank afgenomen. Ik werd bijna geschuwd. Er ontstond een nare sfeer. Het was alsof ik ongeluk bracht in een gelukkig gezin. Later heeft een onafhankelijke onderzoeker een vernietigend rapport over het gemeentebestuur uitgebracht, met dezelfde conclusies. De sfeer is daarna wel beter geworden en ik ben met steun van de rechtse partijen voorzitter geworden van twee belangrijke raadscommissies omdat ik als integer werd beschouwd en partijen tot elkaar kon brengen.

Wij kwamen ook op voor de kleine ondernemers, al lijkt dat in de beeldvorming niet de eerste zorg van GroenLinks. Naar hun werkelijke noden werd weinig geluisterd, dat zie je nog steeds. Zo moesten ze lang wachten op vergunningen. Ondernemers zijn niet alleen uit op geld, maar willen ook iets betekenen voor de samenleving.  

Het grootste succes van GroenLinks in die dagen? Dat onze partij als een waardige tegenspeler werd beschouwd. Anders ben je vleugellam en ligt de nadruk te veel op personen. Als een raadslid vertrekt, is het gezicht van de partij weg. Ik kreeg ook waardering van burgemeester Van Leeuwen. Hij was energiek en breed geïnteresseerd, begreep heel goed waarom ik aan iets aan de orde stelde en waarom ik opkwam voor de zwakkeren en voor het milieu. Maar hij was een ras-VVD’er en vond mijn ideeën al snel te links. Je kon wel willen wat ik vroeg, maar zo werkt het niet in de maatschappij, redeneerde hij. Terwijl ik wist – want ik had goed een goed contact met hem - dat hij het in zijn hart soms wel met me eens was. Dan zat hij in een spagaat.

Ik kreeg ook weinig steun van de linkse partijen. Die wilden vooral zelf scoren. Als ik met een voorstel naar de PvdA ging voor steun, kwamen ze even later zogenaamd met een eigen voorstel dat alleen iets anders verwoord was. Dat heb ik niet als constructief ervaren, al kon ik in het begin met twee vrouwelijke PvdA-raadsleden heel goed overweg. Maar zij kregen weinig steun in hun fractie. Ook D66 wilde niet samenwerken, al deden ze nog zo aardig tegen me. Ik heb het wel over eind jaren negentig, begin 2000 hè. Ik weet niet hoe het nu is, hoor.”

Over de toekomst van Zoetermeer, zegt Marianne: “Zoetermeer moet uit zijn schulp komen, minder kleinburgerlijk zijn, meer een voorbeeld voor andere steden, meer samenwerken met buurgemeenten – bijvoorbeeld bij de afvalverwerking – en meer mondiaal gaan denken. We kunnen het als stad niet meer alleen. We hebben meer visie nodig. Laat je als stad zien, voel je wereldburger. Als burgemeester en wethouder het dagelijkse werk meer aan ambtenaren overlaten, kunnen ze zich meer op het grotere belang richten. Kijk meer naar de omgeving van Zoetermeer en hou op met het verdichten van de stad. Nu wordt overal gebouwd terwijl we al te weinig openbare ruimte, te weinig zuurstof hebben. Probeer Zoetermeerders te behouden voor de stad, een gezonde stad. We kunnen de gelukkigste stad van Nederland worden als we daar de voorwaarden voor scheppen: meer groen, minder armoede. Investeer niet in de oude economie die al uit haar voegen geraakt is. Betrek wetenschappers meer bij de ontwikkeling van de Zoetermeerse samenleving.”

Wat vindt Marianne van GroenLinks nu? Ze is enthousiast. “Onze wethouder Jakobien Groeneveld is al enige jaren naar tevredenheid mede aan het besturen in een ‘collegiaal bestuur’. Daar ben ik erg trots op, mede omdat ik haar als jonge, linkse vrouw heb kunnen coachen en bijstaan in moeilijke kwesties. Onze fractievoorzitter Jordy Boerboom heeft ook de kwaliteiten om de fractie te inspireren en te leiden. Ook hij heeft als jonge man in het GL-bestuur en fractie ervaring opgedaan en geeft een jonge, linkse en sociale impuls aan de stad, samen met deskundige fractieleden. GroenLinks bepaalt politiek mede welke beleidsterreinen voor haar belangrijk zijn. En dat doen ze met verve. Dus ondanks het besef dat we in de politieke arena een kleine speler zijn, ben ik tevreden met de inzet tot op heden. We worden gehoord! Ik verwacht en wens wel dat men zich positief blijft inzetten om de tweedeling in onze Zoetermeerse samenleving te verkleinen.”