Door verschillen te vieren en de samenleving open te stellen voor andere culturen, verrijk je Zoetermeer. Dat was de boodschap die Jakobien Groeneveld (fractievoorzitter GroenLinks Zoetermeer) wilde overbrengen met haar essay “Roti met kip”. Met het essay won zij de vierde prijs van de nationale essaywedstrijd van Forum (Instituut voor multiculturele vraagstukken). Het hele essay kunt u hier lezen.
"Roti met kip - Essay over de toekomst van lokaal integratiebeleid
‘Hoe laat eten Nederlanders hun avondmaaltijd? Wat vieren moslims tijdens het Suikerfeest? Uit welke ingrediënten bestaat roti met kip?’ Tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 organiseerde ik de “Zoetermeerse Integratiequiz”. Om elkaar te begrijpen en om contact te leggen. Het is tijd voor een hernieuwde visie op integratie. En dat kan nergens beter dan op lokaal niveau.
Als kind woonde ik naast een Surinaamse arts. Hij had altijd een huis vol met kinderen, familie en vrienden en hij at zelfgemaakte maïzena-koekjes. Verjaardagen werden er gevierd met exotisch eten als bakbanen en roti met kip, heel veel mensen en de hele avond muziek. Ik vond het daar heerlijk en onze gezinnen kwamen vaak bij elkaar over de vloer. Lokaal integratiebeleid hadden wij niet nodig. We hadden vele verschillen in hoe we leefden. Daar werden discussies over gevoerd en grappen over gemaakt. Maar de wederzijdse vriendschap en knuffels overheersten altijd alles. Natuurlijk geldt dit niet voor iedereen overal en gaat integratie meestal niet zo vanzelf.
Maar integratie kan niet langer als eenzijdig begrip worden opgevat. Integratie moet van twee kanten komen, anders verandert er niets. De Zoetermeerse Integratiequiz had ik met een knipoog georganiseerd. Maar de quiz had ook een serieus doel. Namelijk elkaars gebruiken beter leren kennen. Met behoud van en begrip voor de eigen cultuur. Integratie is op dit moment een te eenzijdig begrip. ‘Allochtonen moeten integreren’, is zo’n beetje de heersende mening op dit moment. Maar waarom zou het alleen van “hun” kant moeten komen? Je kunt de tegenovergestelde verantwoordelijkheid in dit verhaal namelijk net zo goed verdedigen: zo lang wij mensen met een ander geboorteland dan Nederland (of hun kinderen) niet behandelen als volwaardige burgers en ze overslaan bij sollicitaties, zullen zij niet integreren.
Mannen vergeten
Het is een beetje zoals met het feminisme in Nederland. Daarvan zeiden de voorvechtsters een paar jaar geleden ineens: “We zijn de mannen vergeten mee te nemen in het verhaal”. Je kunt wel een groep emanciperen (vrouwen), maar als de andere, heersende groep (mannen) daarover niet ingelicht wordt of in beweging gebracht wordt, gebeurt er niet zoveel. Zo ook met integratie. Als je voor integratie bent, moeten beide groepen in beweging komen om ze nader tot elkaar te krijgen. En omdat gemeenten hun inwoners kennen en weten wat er leeft, kan dit nergens anders dan op lokaal gebied beter aangewakkerd, gestimuleerd en ondersteund worden. Integratie wordt daarmee veel meer dan de taal beheersen of een baan vinden. Het wordt een nieuwe visie op gemeenschapszin. Met als belangrijkste vragen: hoe leven wij goed, veilig en prettig samen? Doelgroepenbeleid gericht op etnische afkomst is daarbij niet het meest effectief. Wat mensen scheidt is altijd minder dan wat mensen bindt. Doelgroepenbeleid afschaffen gaat niet om het negeren van problemen, het gaat om een andere aanpak. Doelgroepenbeleid is goed bedoeld, maar achterhaald. Omdat het suggereert dat alleen de doelgroepen iets moeten. En negeert dat er binnen die doelgroepen niet net zoveel verschillen zijn als er overeenkomsten zijn. Integratie gaat veel sneller als je het op mens-niveau aanpakt. Aandacht voor specifieke problemen bij specifieke groepen mensen kan daarbij gewoon blijven bestaan. Als je een accountant inhuurt om naar je financiën te laten kijken, hoop je ook dat zij van alle banken de voor- en nadelen kent. En dat ze met verstand van zaken adviseert en helpt. Problemen bij mensen van een andere etnische afkomst moeten vraaggericht opgelost worden en per individu (of gezin) bekeken. Belangrijk daarbij is dat de basisbehoeften op orde zijn. Taal, inkomen, onderdak, veiligheid en onderwijs moeten eerst geregeld zijn. Deze zaken kun je regelen via de gemeente, ongeacht uit welk land je komt. En iedereen voelt wel aan: als je niet zeker weet of je kinderen morgen wel te eten hebben, heb je weinig zin om aan een activiteit mee te doen in het buurthuis. En dan stap twee: als je er wel helemaal klaar voor bent: hoe doe je dat dan, integreren? Waar vind je die ‘Nederlandse samenleving’? Op de jaarlijkse boekenmarkt van je stad? Of in de bibliotheek? In de cafe’s? Ik vraag me wel eens af of Nederlanders zelf nog wel geïntegreerd in hun samenleving en hoe je dat kunt meten.
Gedeelde smart
Deze gedachtengang sluit naadloos aan op de door Jacobine Geel onlangs betoogde heroriëntatie op gemeenschapszin. Of zoals zij het zei: nu “God uit Jorwerd is verdwenen”(1). Jorwerd staat daarmee voor heel Nederland en gaat over hoe veranderingen de samenleving raken en veranderen. Geel sprak haar zorg uit over de teveel op het individu en op persoonlijk succes gerichte samenleving die Nederland aan het worden is. Haar oproep aan gemeenten, dé plek om mensen te bereiken, was dan ook om meer te doen aan die gemeenschapszin. Nu er geen kerk of dorpspomp meer zijn, missen mensen aandacht, ondersteuning en zomaar een praatje. Eenzaamheid, een te hoge druk op professionele zorg en mensen die elkaar niet meer weten te vinden, zijn de gevolgen. Als we kijken hét voorbeeldland van individualisering en succes, de Verenigde Staten, dan zien we daar iets bijzonders wat met die individualisering in tweestrijd lijkt te zijn: de praatgroep. Of, om het iets minder jaren-zeventig-zweverig te laten klinken: de support groups. Via internet vind je er met één muisklik duizenden. Zo is er bijvoorbeeld een flink aantal Anonymous-groups. Waarvan de AA (Anonymous Alcholics) de bekendste is. Misschien wel erg Amerikaans in onze ogen, maar ook erg leerzaam. Want blijkbaar is er toch een grote behoefte aan een soort samenzijn in die over-geïndividualiseerde samenleving. In de groepen kunnen mensen contact maken, open zijn over hun problemen en praten met elkaar. Een ander positief punt is dat deze groepen niet gaan over verschillen tussen mensen op zich, maar over een gedeelde factor. De groepen worden bezocht door alle lagen van de bevolking. Ook sterren, zoals de acteur Charlie Sheen, gaan naar AA-bijeenkomsten. En door alle etnische stromingen heen. Iedereen is gelijk met een gelijke vraag of probleem. De steun van een groep scheelt de helft van de ellende. En zijn deze groepen gericht op een probleem, je zou er ook een positieve draai aan kunnen geven: denk aan boekenclubs of kookgroepjes.
Individualisering is goed, het stimuleert mensen om het beste uit zichzelf te halen. Maar er zitten ook negatieve kanten aan. Zoals een gebrek aan het gevoel ergens bij te horen. Lokaal integratiebeleid zou kortom gericht moeten zijn op mens-niveau en kijken naar gedeelde problemen (of wensen) tussen mensen in plaats van etnische groepen. In Zoetermeer (en vast elders ook) zijn er gelukkig al een paar van dit soort initiatieven: mensgericht en contactgericht. Ik noem er twee. Ten eerste ‘de Taalmaatjes’. Een groep Nederlanders die allochtonen helpen die de taal beter willen leren. Door met ze te babbelen. Eén op één, onder het genot van een kopje thee (zoals we weten onze Nationale Integratiedrank). Een ander voorbeeld is Piëzo. Een organisatie die mensen achter hun voordeur vandaan probeert te halen en ze stapsgewijs op weg helpt in hun nieuwe thuisland. Met als doel: integreren, een baan zoeken en meedoen.
Vier de verschillen
Naast dit vernieuwde, vraaggerichte integratiebeleid, moet er veel meer aandacht komen voor het vieren van de culturele verschillen. Ik mis de zelfgemaakte roti met kip van mijn buurman nog dagelijks. En ook het lachen om elkaars verschillen. De gemeente zou op talloze manieren de lokale integratie en het vieren van de verschillen kunnen bevorderen, als ze dat zou willen. Door bijvoorbeeld een lokaal eet-feest, in Zoetermeer toepasselijk Culinair Zoetermeer genaamd, ook eens aan te vullen met een hele rij niet-Nederlandse kraampjes met culinaire hapjes van de mensen uit de stad. Of door een website te openen waarop mensen elkaar (bijvoorbeeld met een andere culturele achtergrond!) kunnen uitnodigen om te komen eten: Meet and Eat! Of door een cabaretfestival te organiseren met jonge cabaretiers van diverse achtergronden. En zo zijn er vast nog veel meer ideeën te vinden.
Probeer als gemeente aan te sluiten bij initiatieven die contact bevorderen tussen groepen onderling, stel heldere doelen en stop geld in organisaties die bewezen hebben te werken. Focus op mensen die wat willen met elkaar, focus op positieve energie en focus op goede ideeën. Nederland zit er vol mee."