Woensdag 10 oktober stond het bestuur van GroenLinks Zoetermeer met een duurzame bakfiets in het Stadshart plasticsoep uit te delen aan het winkelende publiek.

Met een wat vreemde blik werd er dan in de soepkom gekeken. Of het werd beantwoord met een minzame glimlach, een afwijzend gebaar, we hebben niets met GroenLinks of de opmerking: wij zijn allang duurzaam bezig, we scheiden het afval en we zijn ons bewust van onze inkopen, soms duurzaam, soms gekocht vanuit gemak. Deze reacties leverden ontzettend leuke gesprekken op. Het werden interessante discussies, raadgevende gesprekken. De mensen, die zeiden duurzaam te kopen of duurzaam te willen kopen, vonden wel dat duurzame producten in winkels vaak schaars waren of helemaal niet verkocht werden. Denk daarbij maar eens aan: de houtenwattenstaafjes, bamboetandenborstels, enzovoorts.

Eén ontmoeting is me lang bijgebleven. Het begon met: jij bent van GroenLinks, maar ik ben van blauwrechts. Bij wat jullie willen, houd je te weinig rekening met de economie. Het gaat te veel over groen, windmolens en andere duurzame zaken. Je kunt je voorstellen, dit werd een prachtige discussie. Het ging over en weer. Steeds van weerzijde een beetje meebewegen. Aan het eind van het gesprek kwamen we tot de conclusie, dat we elkaar toch echt nodig hebben. Met een handdruk namen we afscheid. Hij eindigde met: jij hebt nu mijn centen nodig. Ik gaf hem mee: en jouw kleinkinderen hebben mijn gedachten voor een duurzame samenleving nodig. Lachend liep hij weg.