De subsidie voor museum De Voorde wordt beëindigd, lazen we in het coalitieakkoord. Kan dat zomaar, kan je met een pennenstreek in een dergelijk onderhands akkoord een jarenlange subsidierelatie met een cultuurinstellingen beëindigen? Ons enige erkende museum gaat dicht!

Mijn betoog in de commissievergadering opende ik met de woorden “Een stad zonder cultuur, zonder geschiedenis, is een arme stad” en ik vervolgde dat met het sluiten van Museum De Voorde we meer dan een museum verliezen, we verliezen een ruimte voor tentoonstellingen en we verliezen ook een plek in de stad voor ontmoeting en debat. Dat debat, het gesprek met de inwoners van deze stad is belangrijk. De tentoonstelling Respect is daar een goed voorbeeld van, want respect is een mooi onderwerp om met jongeren over te praten. En zo zijn er veel meer onderwerpen voor een dialoog die zo belangrijk is in de ontwikkeling van kinderen. Duizenden scholieren hebben de afgelopen jaren het museum bezocht.

De argumentatie om het museum te sluiten klopt niet. Je kan niet een partij een opdracht geven om iets te doen en te laten en dan vervolgens die partij afrekenen op wat ze hebben gelaten, in dit geval het tentoonstellen van het Zoetermeers cultureel erfgoed, terwijl de opdracht was om landelijk het thema ‘identiteit’ neer te zetten.

Het argument te weinig bezoekers is ook niet steekhoudend. De afgelopen drie jaar kan je met de sluitingen vanwege de Coronapandemie onmogelijk de bezoekers aantallen representatief noemen. Recentelijk schreef het NRC nog dat een groot deel van de musea in de rode cijfers is beland, wat overigens nog niet geldt voor museum De Voorde, en dat bij de musea de bezoekersaantallen tot op de dag van vandaag nog niet op het oude niveau zijn. Los van deze constatering is de vraag sowieso of de bezoekersaantallen maatgevend zijn als je als instelling nog veel meer maatschappelijk functies vervult zoals het beheer van het Zoetermeers erfgoed en het verzorgen van cultuureducatie. Het is nog compleet onduidelijk hoe dit in de toekomst ingericht en geborgd wordt.

Het financiële gevolg is ook niet duidelijk. Het is volslagen onduidelijk welke directe en indirecte kosten met het sluiten van het museum samenhangen. Op 29 augustus hebben wij bij de commissievergadering onze zorgen geuit over deze gang van zaken en hierover vragen gesteld. Uit de vragen in brief die de volgende dag 30 augustus door de gemeente naar het museum is gestuurd blijkt dat het college zelf ook geen idee heeft. Gaat de afbouw en overdracht vijf jaar duren en gaat dat dan ook vijf jaar extra geld kosten, of acht jaar, of nog langer als we er te weinig mensen aan laten werken. Een dergelijk halfslachtig voorstel kan je als raad onmogelijk steunen, maar wat blijkt, de coalitiepartijen houden elkaars handen vast en ook CDA en CU/SGP hebben hiermee ingestemd. Dit gaat de stad de komende jaren nog veel geld kosten.

We hebben sowieso nog veel werk te verzetten de komende jaren met dit rechtse college. Gericht op economische groei, omzet voor winkels en horeca en het aantrekken van consumenten buiten de stad om nog meer geld te verdienen. Een voorbode staat in het coalitieakkoord, nota bene de zin voor de beëindiging van de subsidierelatie met museum De Voorde geeft aan waar het college wel wil investeren. “We subsidiëren het Nationaal Videogame Museum structureel en helpen zoeken naar een nieuwe locatie in de binnenstad”. Waarom, omdat dit ‘museum’ veel publiek trekt van buiten Zoetermeer. Het woord museum staat bewust tussen aanhalingstekens, omdat dit nog geen erkend museum is. De vraag of ze erkend zullen worden is belangrijk, gaat het hier om amusement, is er sprake van kans op gokverslaving en hoe ziet de financiële structuur eruit, kortom waar vloeien onze publieke middelen naartoe? We houden dus nog even de vinger aan de pols.